Door aanslibbing kwam Goedereede steeds verder van de kust af te liggen, verplaatsten handel en zeevaart zich en nam de welvaart al aan het eind van de zestiende eeuw af. Vanaf 1616 werd de toren gebruikt als vuurbaak en in het midden van de zeventiende eeuw werd de toren daartoe onder leiding van bouwmeester Pieter Noorwits hersteld en aangepast. De kerk zelf raakte echter door teruglopende inkomsten en ook door gebruik van de toren als vuurbaak steeds verder in bouwvallige staat. In de periode 1703-1709 werd het schip afgebroken en werd – los van de toren – een kleinere kerk gebouwd met gebruikmaking van de verlaagde muren van het vroegere koor.
In 1798 ging het eigendom van de toren over van de Staten van Holland naar het Rijk en in 1833 werd een lichtwachtersverblijf gebouwd met een koperen lantaarn met een olielamp. In 1908 kreeg de toren nog een nieuw draailicht, maar het kon niet verhinderen dat in 1911 de vuurtorenfunctie overging naar een nieuwe vuurtoren op het Westhoofd. De toren van Goedereede stond toch te ver van de zee. In 1952 werd het lichtwachtersverblijf afgebroken en verdween de laatste zichtbare herinnering aan de eeuwenlange functie van lichtbaken.
In 1894 waren de oorspronkelijke rijk vormgegeven steunberen van de toren deels afgebroken en vervangen door vlakke steunberen van machinale baksteen, maar ze werden bij de restauratie rond 1975 net als de traceringen in de nissen hersteld en gereconstrueerd in Duitse kalksteen. De klokkenstoel draagt luidklokken uit 1519 en 1647. In de toren is nu een museum gevestigd en wordt ruimte geboden aan tentoonstellingen, concerten, huwelijken en evenementen.
De voormalige lichttoren van Goedereede is het enige overblijfsel van de Sint Catharinakerk die tussen circa 1450 en 1515 werd gebouwd in de toen welvarende havenstad Goedereede. Rombout II Keldermans en mogelijk ook zijn vader Antonis I Keldermans waren bij de bouw betrokken als steenhouwers en ontwerpers van de flamboyante gotische toren, net als de eveneens Mechelse familie Vleyshouwer. De derde geleding werd opgetrokken in 1504-1505 en kan worden toegeschreven aan Rombout Keldermans, waarmee dat zijn vroegst bekende werk zou zijn. De Utrechtse priester, geleerde en latere paus Floris Adriaanszn. Boeyens was van 1593 tot 1507 pastoor van de kerk en zijn betrokkenheid zal de bouw van de toren hebben bevorderd.
De toren is opgetrokken in baksteen met speklagen en van Lede- en Gobertangesteen. Voor de steunberen, pinakels en traceringen is naar boven toe in steeds grotere mate ook Bentheimer zandsteen gebruikt. Op de toren werd een achtkantige bekroning met een hoge spits gepland, maar alleen de aanzet ervan werd gebouwd. Mogelijk kwam de toren al in de zestiende eeuw in bezit van het graafschap Holland.
BEZOEK
Het Torenmuseum in Goedereede is van woensdag t/m zaterdag te bezoeken:
wo, do, vrij, za 13.30-16.30 uur
do, za 13.30-16.30 uur
Buiten de reguliere openingstijden is de toren voor groepen (minimaal 20 personen) op afspraak ook toegankelijk.